Los of aan elkaar? Samenstellingen: hoe zit het ook alweer?
In het Nederlands worden samenstellingen in principe aan elkaar geschreven, hoeveel delen er ook zijn. Bijvoorbeeld taalbureau of arbeidsongeschiktheidsverzekering. Deze regel geldt ook voor:
• Alle getallen met -maal: zesmaal
• Woorden met minimum en maximum: minimumleeftijd
• Woorden met zelf: zichzelf
• Samenstellingen die beginnen met er, hier, daar en waar, gevolgd door een voorzetsel: erop, hierop, daarna, waarna, waarop
• Woorden die beginnen met bruto of netto: brutoloon
Bij scheidbare werkwoorden moeten elementen als 'op' en 'in' zo veel mogelijk aan het werkwoord geplakt worden. Bijvoorbeeld: Zullen we hier op ingaan?
Het koppelteken
Het gebruik van het koppelteken in samenstellingen met zelfstandige naamwoorden is een recht en geen plicht. De regel dat men samenstellingen zoveel mogelijk aan elkaar schrijft, geldt niet als dat woordbeeld door aaneenschrijven onduidelijk of dubbelzinnig wordt. Dan gebruiken we een koppelteken.
Een koppelteken moet:
• Wanneer de delen gelijkwaardig zijn: blauw-wit
• Wanneer de samenstelling een hoofdletter bevat: de commissie-De Jong
• In aardrijkskundige namen en hun afleidingen: Noord-Brabantse mentaliteit
• Wanneer het eerste deel een cijfer, symbool of afkorting is: 60+-regeling, VMBO-leerling
• Na sommige Griekse of Latijnse voorvoegsels: adjunct-directeur
• In samenstellingen met twee delen, waarvan de voor- of nabepaling sterk verbonden is aan het andere deel: niet-roker, oud-minister
• In aaneengegroeide uitdrukkingen: doe-het-zelfzaak
• Een samenstelling met meer dan één anderstalig deel: a-capellakoor
• In samenstellingen met twee opeenvolgende klinkers, die als één klank gelezen kunnen worden: mede-eigenaar. Of met het achtervoegsel 'achtig': zebra-achtig.
Er hoort geen koppelteken:
• In uitgeschreven getallen, meervouden en in woorden die geen samenstelling zijn. Daar blijft het trema staan: tweeëntwintig
• In werkwoorden die geen samenstellingen zijn: oriënteren
_____________________________________
U lijdt aan hippopotomonstrosesquippedaliofobie, dus ik zal het kort houden!
______________________________________
Tussenklanken in samenstellingen
Tussenklank -n
De hoofdregel luidt: schrijf alleen een -n als het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud heeft op -en. Bijvoorbeeld: vruchtensap, boekenkast, pannenkoek.
Uitzonderingen:
• Wanneer het eerste deel binnen de context uniek is: zonneschijn
• Wanneer het eerste deel het tweede deel versterkt en het geheel een bijvoeglijk naamwoord is: apetrots
• Wanneer de twee delen van de samenstelling onderling geen herkenbare betekenis (meer) hebben: ruggespraak
Tussenklank -s
Je schrijft een tussenklank -s als je deze in de uitspraak hoort. Door deze regel hebben we af en toe dubbelspelling: spellinghervorming en spellingshervorming. Dit is slechts in enkele gevallen.
Als het tweede deel van de samenstelling begint met een -s, -z of -c, dan schrijft u de tussenklank -s als in andere samenstellingen met hetzelfde eerste deel, waar u wel de -s hoort:
personeelszaken, want het is ook personeelsbestand.
Engelstalige samenstellingen
Voor Nederlandse samenstellingen die (deels) uit Engelse woorden bestaan, gelden dezelfde regels als voor de Nederlandse samenstellingen. Je schrijft de volgende woorden dus aan elkaar: coffeeshop, voicemail, lowbudgetfilm.
Engelstalige woordgroepen die bestaan uit een bijvoeglijk naamwoord en een zelfstandig naamwoord, schrijf je echter wel met een spatie: new age, direct mail, intensive care.
Engelstalige samenstellingen krijgen in de volgende gevallen een koppelteken:
• Als de klinkers tussen de delen als één klank gelezen kunnen worden: no-iron
• Als het laatste deel van de samenstelling een voorzetsel is: all-in
• Als de samenstelling lastig leesbaar wordt: undercover-operatie
Het woord kindercarnavalsoptochtvoorbereidingswerkzaamhedencomitéleden nooit meer fout schrijven? Wij van Nederlands Taalbureau zorgen ervoor dat al uw teksten foutloos gepubliceerd worden.